Houden van God om Wie Hij Is: Het Standpunt van een Herder
Verschenen in TijdSchrift, Magazine voor Pastoraat, Gezin en Gemeenteopbouw, 1ste kwartaal 2005, p. 6-7
Eén van de belangrijkste ontdekkingen die ik ooit deed, is dat God is het meest verheerlijkt wordt in mij, wanneer ik het meest voldoening vind in Hem. Dit is de motor die mijn bediening als herder krachtig maakt. Dit beïnvloedt alles wat ik doe.
Of ik nu eet of drink, of preek of raad geef, of eender wat doe, mijn doel is God te verheerlijken door de manier waarop ik het doe. “Of gij dus eet of drinkt, of wat ook doet, doet het alles ter ere Gods” (1 Kor. 10:31) Ik wil dus graag alles op een zodanige manier doen, dat het duidelijk wordt dat de glorie van God het verlangen van mijn hart vervult. Indien er in mijn preken ook maar de kleinste hint zou liggen dat God mijn eigen noden niet lenigt, zou ik een vals getuigenis geven. Indien Christus niet mijn eigen hart zou vervullen, zouden anderen me dan nog geloven wanneer ik Zijn Woord preek? Zou ik dan nog kunnen zeggen: “Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren en wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten” (Joh. 6:35)?
Brood lenigt de honger. Het levende water laaft de dorstigen. We doen het pure bergwater van een riviertje geen eer aan wanneer we er emmers vol water van de lagergelegen vijver aan toevoegen. We eren de bron door, wanneer we ons dorstig voelen, onze knie buigen en met vreugde drinken. Dan zeggen we: "Ahhh!" (dat is aanbidding!); dan kunnen we verder gaan in de sterkte van de bron (dat is dienen). De bron wordt het meest geëerd wanneer wij voldaan zijn door haar water.
Spijtig genoeg hebben velen van ons geleerd dat plicht, en niet genot, de manier is om de Heer te eren. Wat we niet geleerd hebben, is dat genieten in God onze plicht is! Tevreden zijn in God is geen vrij achtervoegsel aan de christelijke plicht. Het is de basisvereiste van alles. "Verlustig u in de Here" (Ps. 37:4) is geen voorstel, maar een opdracht. Dit geldt ook voor "…dient de Here met vreugde” (Ps. 100:2) en: "Verblijdt u in de Here te allen tijde!" (Fil. 4:4).
Een belangrijk deel van mijn bediening bestaat er in om aan anderen duidelijk te maken dat Gods goedertierenheid beter is “dan het leven” (Ps. 63:4). En als die goedertierenheid beter is dan het leven, dan bedoelt de psalmist beter dan gelijk welk leven deze wereld ons kan geven. Dit betekent dat het niet de gaven van God zijn die ons voldoening geven, maar wel de glorie van God, de glorie van zijn liefde, de glorie van zijn macht, zijn wijsheid, rechtvaardigheid, goedheid, en waarheid.
Dit is waarom de psalmist Asaf uitriep: "Wie heb ik (nevens U) in de hemel? Nevens U begeer ik niets op aarde; al zou mijn vlees en mijn hart bezwijken, mijns harten rots en mijn erfdeel is God voor eeuwig" (Ps. 73:25-26). Niets op de aarde –geen enkele van de wonderbaarlijke dingen die God geschapen heeft- kon het hart van Asaf vervullen. Enkel God kon dat. Dit is wat David bedoelde toen hij tegen God zei: "Gij zijt mijn Here, ik heb geen goed buiten U" (Ps. 16:2).
Doorheen hun eigen verlangen om God centraal te stellen in hun leven, leren zowel David als Asaf ons dat zelfs Zijn gaven van gezondheid, welvaart en succes, geen voldoening geven. Enkel God geeft voldoening. Het zou arrogant zijn om God niet te danken voor deze gaven. “Vergeet niet één van Zijn weldaden" (Ps. 103:2) Anderzijds zou het verafgoding zijn van de gaven omwille van het plezier die ze brengen, in plaats van eer te geven aan de Gever. David zegt tegen de Heer: "Overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand” (Ps. 16:11), en bedoelt hiermee dat de nabijheid van God zelf de meest voldoening gevende ervaring van het universum is.
Het is niet voor de gaven dat David zegt: "Gelijk een hinde die naar waterbeken smacht, zo smacht mijn ziel naar U, o God." (Ps. 42:2) Wat David wil, is de openbaring van Gods kracht en glorie: "O God, Gij zijt mijn God, U zoek ik, mijn ziel dorst naar U, mijn vlees smacht naar U, in een dor en dorstig land, zonder water." (Ps. 63:1-2) Alleen God kan een harteroep als die van David tegemoet komen. En David was een man naar God's hart. Daartoe zijn ook wij geschapen.
Dit is de kern van wat het betekent om God lief te hebben: voldoening vinden in Hem. In Hem! Houden van God omvat ook gehoorzaamheid aan al zijn geboden; het omvat ook geloof in heel zijn Woord; het omvat ook dankzegging voor al zijn gaven. De essentie van God lief te hebben, bestaat echter uit het genieten van al wat Hij is. Het is deze vreugde in God die zijn waarde de hoogste eer geeft.
We weten dit zowel intuïtief als vanuit het Woord. Voelen wij ons meer geëerd door hen die ons dienen uit plichtsgevoel, of door de vreugde die voortkomt uit de geestelijke gemeenschap? Mijn vrouw voelt zich vereerd wanneer ik zeg: "Tijd die ik met jou spendeer maakt me gelukkig". Mijn geluk is een echo van haar innerlijke schoonheid. Zo is het ook bij God. Hij wordt verheerlijkt in ons wanneer wij tevreden zijn in Hem.
Niemand van ons heeft al die perfecte blijdschap in God bereikt. Soms ben ik verdrietig over het pruttelen van mijn ontevreden hart over het verlies van een werelds gemak. Ik heb echter mogen proeven van de goedheid van de Heer. Door Gods genade ken ik de fontein van eeuwige vreugde. Dus wil ik mijn dagen doorbrengen met het bereiken van mensen, totdat ook zij kunnen zeggen, samen met mij, "Eén ding heb ik van de Here gevraagd, dit zoek ik : te verblijven in het huis des Heren al de dagen van mijn leven, om de liefelijkheid des Here te aanschouwen, en om te onderzoeken in zijn tempel.” (Ps. 27:4)